De grenzen aan de overleving worden gesteld door het klimaat, die lange stroom van verandering die een generatie misschien niet opmerkt. En het zijn de klimaat uitersten die het patroon bepalen. Eenzame, eindige mensen kunnen klimaatgebieden waarnemen, fluctuaties in het gemiddelde weer van een jaar en nu en dan kunnen ze zelfs zulke dingen opmerken als: 'Dit is het koudste jaar dat ik ooit heb gekend.' Zulke dingen zijn waarneembaar. Maar mensen worden zelden opmerkzaam op een verandering in het gemiddelde over een grote spanne tijds. En juist deze opmerkzaamheid leert de mensen hoe ze op een planeet in leven moeten blijven. Klimaat moeten ze leren.
Arrakis, de Verandering naar Harq al-Ada
A
Alia zat met gekruiste benen op haar bed en probeerde haar zelfbeheersing terug te krijgen door de litanie tegen de angst op te zeggen, maar in haar schedel galmde een honend gegrinnik dat elke poging deed stranden. Ze hoorde de stem; hij beheerste haar oren, haar geest.
'Wat is dit voor onzin? Wat heb je te vrezen?'
De spieren van haar kuiten trilden toen haar voeten rennende bewegingen probeerden te maken. Ze kon nergens heen.
Ze droeg alleen een goudkleurige japon van de zuiverste Paliaanse zijde en die onthulde heel duidelijk de molligheid waardoor haar lichaam begon uit te puilen. Het uur van de Moordenaars was net voorbij; de dageraad was nabij. Voor haar op de rode sprei lagen verslagen die betrekking hadden op de afgelopen drie maanden. Ze hoorde de airconditioning zoemen en een briesje bewoog de labels aan de shigadraadspoelen.
Onderbevelhebbers hadden haar twee uur tevoren angstig gewekt met nieuws van het jongste schandaal en Alia had de spoelen met de verslagen laten brengen om een begrijpelijk patroon te zoeken.
Ze gaf de litanie op.
Deze aanvallen moesten het werk zijn van de opstandelingen. Dat was duidelijk. Steeds meer van hen keerden zich tegen de godsdienst van Muad'Dib.
'En wat is daar zo erg aan?' vroeg de spottende stem in haar binnenste.
Alia schudde woest haar hoofd. Namri had haar in de kou laten staan. Het was ook stom van haar geweest om zo'n gevaarlijk dubbel werktuig te vertrouwen. Haar bevelhebbers fluisterden dat het Stilgars schuld was, dat hij in het geheim een rebel was. En wat was er van Halleck geworden? Ondergedoken bij zijn vrienden de smokkelaars? Mogelijk.
Ze pakte een van de verslagspoelen. En Muriz! De man was hysterisch. Dat was de enig mogelijke verklaring. Anders zou ze in wonderen moeten geloven. Geen enkel mens, laat staan een kind (zelfs zo'n kind als Leto) kon van de steilte van Shuloch omlaag springen en het overleven om daarna door de woestijn weg te vluchten met sprongen die hem van duintop naar duintop brachten.
Alia voelde de koelte van het shigadraad onder haar handen.
Waar was Leto dan? Ghanima weigerde te geloven dat hij niet dood was. Een Waarheidszegger had haar verhaal bevestigd: Leto gedood door een Lazatijger. Wie was dan het kind waarover Namri en Muriz berichtten?
Ze huiverde.
Veertig qanats waren doorgestoken en hun water was weggestroomd in het zand. De loyale Vrijmans en zelfs de opstandelingen waren bijgelovige pummels, allemaal! De verslagen stonden vol met verhalen over geheimzinnige gebeurtenissen. Zandforellen sprongen in qanats waarna ze uit elkaar knalden en hordes kleine evenbeelden werden. Wormen die zich opzettelijk verdronken. Uit de Tweede Maan drupte bloed dat op Arrakis viel waar het grote stormen opzweepte. En de stormdichtheid nam inderdaad toe!
Ze dacht aan Duncan, die zich, onbereikbaar in Tabr, opwond onder de vrijheidsbeperking die ze Stilgar had afgedwongen. Irulan en hij spraken nog over weinig anders dan de echte betekenis achter deze voortekenen. Idioten! Zelfs haar spionnen verraadden de invloed van deze schandalige verhalen!
Waarom hield Ghanima vast aan haar verhaal over de Lazatijger?
Alia zuchtte. Slechts een van de rapporten op de shigadraad-spoelen stelde haar gerust. Farad'n had een contingent van zijn huisgarde gestuurd 'om u te helpen in uw moeilijkheden en om alles klaar te maken voor de officiA
En onderwijl zou ze gebruik maken van Farad'ns mensen om haar te helpen Shuloch af te sluiten en de bekende dissidenten te arresteren, vooral onder de Naibs. Ze overwoog ook stappen tegen Stilgar, maar de innerlijke stem waarschuwde haar daarvoor. 'Nog niet.'
'Mijn moeder en de Zusters zullen een eigen plan hebben,' fluisterde Alia. 'Waarom oefent ze Farad'n?'
'Misschien windt hij haar op,' zei de Oude Baron.
'Die ijskouwe? Nooit.'
'Je bent toch niet van plan Farad'n te vragen haar terug te sturen?'
'Ik ken de gevaren die daarin schuilen.'
'Goed. Dan ondertussen, die jonge adjudant die Zia kortgeleden heeft aangetrokken. Ik geloof dat hij Argaves heetaBuer Argaves. Als je die vannacht hier zou willen uitnodigen...'
'Nee!'
'Alia...'
'Het is bijna dag, onverzadigbare ouwe gek! De komende morgen is er een vergadering van de Militaire Raad, en de priesters zullena'
'Vertrouw ze niet, liefste Alia.'
'Natuurlijk niet!'
'Uitstekend. En nu die Buer Argaves...' aIk zei nee!'
De Oude Baron in haar binnenste bleef zwijgen, maar ze begon hoofdpijn te krijgen. Een trage pijn kroop omhoog van haar linkerwang naar haar schedel. Hij had haar met dit kunstje al eens als een razende door de gangen doen rennen. Nu besloot ze zich tegen hem te verzetten.
'Als je volhoudt, neem ik een slaapmiddel in,' zei ze.
Hij zag dat ze het meende. De hoofdpijn begon af te nemen.
'Goed dan.' Gemelijk. 'Een andere keer dan.'
'Een andere keer,' stemde ze toe.
A
Gij verdeelde het zand met uw kracht; Gij breekt de koppen van de draken in de woestijn. Ja, ik aanschouw u als een beest dat uit de duinen oprijst; gij hebt de twee hoorns van het lam, maar gij spreekt als de draak.
Herziene Oranje Katholieke Bijbel; Arran II:
A
Het was de onveranderlijke profetie, de draden tot een kabel geworden, iets dat Leto nu zijn hele leven geweten scheen te hebben. Hij keek uit over de avondschaduwen in de Tanzerouft. Honderdzeventig kilometer recht naar het noorden lag de Oude Bres, de diepe, kronkelende kloof waardoor de eerste Vrijmans de woestijn ingetrokken waren.
Leto twijfelde niet meer. Hij wist waarom hij hier alleen in de woestijn stond en toch het gevoel had dat hij dit hele land bezat, dat het moest doen wat hij wilde. Hij voelde de pees die hem met de hele mensheid verbond en die diepgaande behoefte aan een ervarings heelal dat logisch te begrijpen was, een heelal met herkenbare regelmaat in zijn eeuwige veranderingen.
Ik ken dit heelal.
De worm die hem hier had gebracht was op het stampen van zijn voet verschenen en toen hij recht voor hem uit het zand opdook stond hij stil als een gehoorzaam beest. Hij was er bovenop gesprongen en met niet meer dan zijn door het membraan versterkte handen had hij de voorste lip van de ringen van de worm opengetrokken om hem op het oppervlak te houden. De worm had zich volledig uitgeput in de nachtlange ren naar het noorden. De inwendige silicium-zwavelfabriek had op volle kracht gewerkt met uitstoting van kwistige wolken zuurstof die de van achteren waaiende wind soms kolkend om Leto heen blies. Af en toe maakten de warme stromen hem duizelig en vulden ze zijn geest met vreemde gewaarwordingen. De wederkerige en cirkelvormige subjectiviteit van zijn visioenen had zich naar binnen gericht op zijn afstamming en had hem gedwongen hele stukken van zijn Terraanse leven opnieuw te beleven om daarna die stukken te vergelijken met zijn veranderende persoonlijkheid.
Hij voelde nu al hoe ver hij was afgedreven van een herkenbaar menselijk ding. Verleid door de specie die hij opslokte uit elk spoortje dat hij vond, was het membraan dat hem bedekte niet langer zandforel, zoals hij ook niet langer menselijk was. Trilharen waren zijn lichaam binnen gedrongen waar ze een nieuw schepsel vormden dat in de eeuwen die voor hem lagen zijn eigen metamorfose zou zoeken.
Jij hebt dit gezien en verworpen, vader, dacht hij. Het was te verschrikkelijk om het onder ogen te zien.
Leto wist wat men van zijn vader dacht en waarom.
Muad'Dib is gestorven aan voorzienigheid.
Maar Paul Atreides was nog tijdens zijn leven uit het heelal van de werkelijkheid overgegaan naar het alam al-mythal omdat hij op de vlucht was voor dit ding dat zijn zoon had aangedurfd.
Nu was er alleen nog de Prediker.
Leto hurkte op het zand en hield zijn blik op het noorden gericht. De worm zou uit die richting komen en op zijn rug zouden twee mensen rijden: een Vrijmanse jongen en een blinde man.
Een vlucht bleke vleermuizen vloog over Leto's hoofd en zwenkte naar het zuidoosten. Ze waren willekeurig verdeelde stipjes in de schemerige hemel en een vaardig Vrijmans oog kon hun thuis-koers opsporen en zo te weten komen waar hij in die richting beschutting zou kunnen vinden. Maar de Prediker zou die beschutting mijden. Zijn bestemming was Shuloch, waar wilde vleermuizen niet waren toegestaan opdat ze geen vreemdelingen de weg zouden wijzen naar een geheime plaats.
De worm verscheen eerst als een donkere beweging tussen de woestijn en de noordelijke hemel. Matar, de zandregen die bij afnemende stormwind van grote hoogte omlaag viel, verduisterde enkele minuten het uitzicht en toen was hij er weer, duidelijker en dichter bij.
De koudegrens aan de voet van het duin waar Leto hurkte begon zijn nachtelijke vocht af te geven. Hij voelde de zwakke vochtigheid in zijn neus en trok het bolle scherm van het membraan over zijn mond. Hij hoefde niet langer vochtaders en sijpelbronnen te zoeken. Van zijn moeders genen had hij die extra lange, extra grote Vrijmanse dikke darm die aan alles wat erdoor passeerde het water onttrok. Het levende stilpak greep en behield elk beetje vocht dat het tegenkwam. En zelfs nu hij daar zat, staken er uit het membraan waar dat het zand raakte trilhaartjes die als pseudopodiA
Leto bestudeerde de naderende worm. Hij wist dat de jeugdige gids hem inmiddels had gezien omdat de vlek bovenop de duintop hem zeker zou opvallen. De wormruiter zou aan dit in de verte waargenomen voorwerp geen beginsel kunnen onderscheiden, maar dat was een probleem dat de Vrijmans hadden leren oplossen. Een onbekend voorwerp was gevaarlijk. De reacties van de jonge gids waren zelfs zonder het visioen heel voorspelbaar.
Geheel volgens het visioen veranderde de koers van de worm iets zodat hij regelrecht op Leto afkwam. Reuzenwormen waren een wapen waarvan de Vrijmans heel vaak gebruik hadden gemaakt. Wormen hadden ook geholpen om Shaddam te verslaan bij Arrakeen. Maar deze worm weigerde de bevelen van zijn berijder op te volgen. Hij kwam op tien meter afstand tot stilstand en hoe hij ook werd opgehitst, hij ging geen zandkorrel verder.
Leto stond op en voelde achter zich de trilharen in het membraan terugschieten. Hij maakte zijn mond vrij en riep: 'Achlan, wasachlan!' Welkom, dubbel welkom!
De blinde man stond achter zijn gids bovenop de worm, met een hand op de schouders van de jongen. De man hield zijn hoofd hoog opgeheven en zijn neus wees over Leto's hoofd heen alsof hij probeerde te ruiken wat deze onderbreking betekende. De zonsondergang schilderde oranje op zijn voorhoofd.
'Wie is dat?' vroeg de blinde man terwijl hij aan de schouders van zijn gids schudde. 'Waarom zijn we gestopt?' Zijn stem klonk neuzelend door de pluggen van het stilpak.
De jongen staarde angstig omlaag naar Leto en zei: 'Het is alleen maar iemand in zijn eentje in de woestijn. Een kind zo te zien. Ik probeerde de worm over hem heen te sturen, maar de worm wil niet.'
'Waarom zei je dat niet?' vroeg de blinde man.
'Ik dacht dat het zomaar iemand alleen in de woestijn was,' wierp de jongen tegen. 'Maar het is een demon.'
'Gesproken als een waardig zoon van Jacurutu,' zei Leto. 'En u, heer, u bent de Prediker.'
'Die ben ik, ja.' En de stem van de Prediker klonk angstig omdat hij eindelijk zijn eigen verleden had ontmoet.
'Dit is geen lusthof,' zei Leto, 'maar u bent welkom vannacht deze plaats met me te delen.'
'Wie ben je?' vroeg de Prediker. 'Hoe heb je onze worm tot stilstand gedwongen?' In de stem van de Prediker klonk een onheilspellende toon van herkenning door. Nu riep hij de herinneringen aan zijn alternatieve visioen op... in de wetenschap dat hij hier aan zijn eind kon komen.
'Het is een demon!' protesteerde de jonge gids. 'We moeten dit oord ontvluchten, anders zullen onze zielena'
'Stilte!' bulderde de Prediker.
'Ik ben Leto Atreides,' zei Leto. 'Jullie worm stond stil omdat ik dat beval.'
De Prediker stond stokstijf en doodstil.
'Kom vader,' zei Leto. 'Stijg af en breng de nacht met me door. Ik zal je zoete siroop te drinken geven. Ik zie dat jullie Vrijsets hebben en voedsel en waterkruiken. We zullen hier op het zand onze rijkdom delen.'
'Leto is nog een kind,' wierp de Prediker tegen. 'En ze zeggen dat hij dood is door verraad van de Corrino's. Je stem klinkt niet naar jeugd.'
'U kent mij, heer,' zei Leto. 'Ik ben klein voor mijn leeftijd, net als u vroeger, maar mijn ervaring is oeroud en mijn stem heeft geleerd.'
'Wat doe je hier in het Hart van de Woestijn?' vroeg de Prediker.
'Bu ji,' zei Leto. Niets uit niets. Het was het antwoord van een Zensunni Zwerver, iemand die slechts uit rusthouding handelde zonder enige inspanning en in harmonie met zijn omgeving.
De Prediker schudde aan de schouder van zijn jonge gids. 'Is het een kind, waarlijk een kind?'
'Aiya,' zei de jongen terwijl hij Leto angstig in de gaten bleef houden.
Een diepe, huiverende zucht trok door de Prediker heen. 'Nee,' zei hij.
'Het is een demon in de gedaante van een kind,' zei de gids. 'Jullie brengen hier de nacht door,' zei Leto. 'We doen wat hij zegt,' zei de Prediker. Hij liet zijn gids los, liet zich op de flank van de worm zakken en gleed over een ring omlaag naar het zand waar hij toen zijn voeten de grond raakten, een grote sprong maakte bij de worm vandaan. Hij draaide zich om en zei: 'Breng de worm weg en stuur hem terug naar het zand. Hij is moe en zal ons niet lastig vallen.'
'De worm wil niet!' protesteerde de jongen.
'Hij wil wel,' zei Leto, 'maar als je probeert erop weg te vluchten zal ik hem je laten verslinden.' Hij stapte opzij uit het waarnemingsgebied van de worm en wees in de richting vanwaar ze waren gekomen. 'Ga die kant op.'
De jongen tikte met een prikhaak tegen de ring achter zijn rug en wrikte een haak heen en weer waar die een ring openhield. Langzaam begon de worm over het zand te schuiven en hij wendde zich toen de jongen zijn haak langs een flank liet zakken.
De Prediker klom op het geluid van Leto's stem af, de duinhelling op, en bleef op twee passen afstand staan. Dat deed hij zo vlug en zeker dat Leto besefte dat dit geen makkelijke strijd zou worden.
Hier gingen de visioenen uiteen.
Leto zei: 'Doe het masker van je pak af, vader.'
De Prediker gehoorzaamde; hij liet de plooi van zijn kap zakken en trok het mondmasker opzij.
Leto die zijn eigen uiterlijk kende bestudeerde dit gezicht en hij zag de lijnen van gelijkenis duidelijk en scherp alsof ze met licht getekend waren. De lijnen vormden een niet te omschrijven verzoening, een pad van genen zonder scherpe begrenzingen en ze waren niet mis te verstaan. Die lijnen kwamen tot Leto uit de bloei-dagen, uit de van-water-druipende dagen, uit de wonderlijke zeeA
'Zo, vader,' zei Leto terwijl hij naar links keek waar hij de jonge gids op een sukkeldraf naar hen terug zag lopen vanaf de plaats waar hij de worm had achtergelaten.
'Mu zein!' zei de Prediker en hij maakte met zijn rechterhand een snijdend gebaar. Dit is niet goed!
'Koolish zein,' zei Leto met zachte stem. Dit is al het goede dat we misschien ooit zullen hebben. En in het Chakobsa, de Atreides-Slagveldtaal, voegde hij eraan toe: 'Hier ben ik; hier blijf ik! Dat kunnen we niet vergeten, vader.'
De schouders van de Prediker zakten af. Hij sloeg zijn beide handen voor zijn lege kassen in een lang niet gebruikt gebaar.
'Ik heb je eens het zicht van mijn ogen gegeven en je herinneringen overgenomen,' zei Leto. aIk ken je beslissingen en ik ben naar die plek geweest waar jij je verborgen hield.'
'Ik weet het.' De Prediker liet zijn handen zakken. 'Jij blijft dus?'
'Je hebt me vernoemd naar de man die dat op zijn familiewapen zette,' zei Leto. 'J'y suis, j'y reste!'
De Prediker zuchtte diep. 'Hoe ver heen is het, dat wat je jezelf hebt aangedaan?'
'Mijn huid is niet van mij, vader.'
De Prediker huiverde. 'Dan weet ik hoe je me hier vond.'
'Ja, ik hechtte mijn herinnering aan een plaats die mijn lichaam nooit had gekend,' zei Leto. 'Ik moet een avond met mijn vader samen zijn.'
'Ik ben je vader niet. Ik ben maar een slechte kopie, een relikwie.' Hij draaide zijn hoofd naar het geluid van de naderende gids. aIk ga niet langer bij de visioenen te rade voor mijn toekomst.'
Terwijl hij dat zei bedekte de duisternis de woestijn. Sterren sprongen te voorschijn boven hun hoofd en Leto wendde zich ook naar de naderende gids. 'Wubakh ul kuhar!' riep Leto tegen de jongen. 'Gegroet!'
'Subakh un nar!' kwam het antwoord terug.
Op schorre fluistertoon zei de Prediker: 'Die jonge Assan Ta-riq is een gevaarlijke klant.'
'Alle Uitgestotenen zijn gevaarlijk,' zei Leto. 'Maar voor mij niet.' Hij sprak op zachte, normale gesprekstoon.
'Als dat jouw visioen is wil ik het niet delen,' zei de Prediker.
'Misschien heb je geen keus?' zei Leto. 'Jij bent de fil-haquiqa - Werkelijkheid. Jij bent Abu Dhur, Vader van de Onbegrensde Wegen der Tijd.'
'Ik ben niets anders dan lokaas in een val,' zei de Prediker en zijn stem klonk verbitterd.
'En Alia heeft al van het aas gegeten,' zei Leto. 'Maar de smaak ervan staat mij niet aan.'
'Je kunt dit niet doen!' siste de Prediker.
'Ik heb het al gedaan. Mijn huid is niet van mij.'
'Misschien is het nog niet te laat oma'
'Het is te laat.' Leto boog zijn hoofd opzij. Hij hoorde Assan Tariq met slepende pas over de duinhelling naar hen toe lopen, afkomend op het geluid van hun stemmen. 'Gegroet Assan Tariq van Shuloch,' zei Leto.
A
De jongen bleef iets onder Leto op de helling staan, een donkere schaduw daar in het licht van de sterren. De houding van zijn schouders en de manier waarop hij zijn hoofd schuin hield, duidden op besluiteloosheid.
'Ja,' zei Leto, 'ik ben degene die uit Shuloch ontsnapte.'
'Toen ik hoorde...' begon de Prediker. En weer: 'Je kunt dit niet doen!'
'Ik doe het al. Wat geeft het of je nog eens blind gemaakt wordt?'
'Denk je dat ik daar bang voor ben?' vroeg de Prediker. 'Zie je niet welk een prachtige gids ze mij geschonken hebben?'
'Ik zie hem.' Weer keek Leto naar Tariq. 'Hoorde je me niet, Assan? Ik ben degene die uit Shuloch ontsnapte.'
'Je bent een demon,' zei de jongen met bevende stem.
'Jouw demon,' zei Leto. 'Maar jij bent mijn demon.' En Leto voelde de spanning groeien tussen hem en zijn vader. Het was een schimmenspel rondom hen, een projectie van onbewuste gestalten. En Leto voelde de herinneringen van zijn vader, een vorm van achterwaartse profetie die de visioenen scheidde van de vertrouwde werkelijkheid van dit ogenblik.
Tariq voelde dit, deze veldslag van visioenen. Hij gleed een aantal passen over de helling omlaag.
'Je kunt de toekomst niet beheersen,' fluisterde de Prediker en zijn stemgeluid klonk ingespannen alsof hij een groot gewicht ophief.
Toen voelde Leto de wanklank tussen hen. Het was een element van het heelal waarmee zijn hele leven worstelde. Zijn vader of hij zou spoedig gedwongen worden om te handelen en door die daad een beslissing te nemen, een visioen te kiezen. En zijn vader had gelijk: in je pogingen het heelal volledig te beheersen, bouwde je alleen maar wapens waarmee het heelal je uiteindelijk versloeg. Het kiezen en handhaven van een visioen vereiste dat je op een enkele, dunne draad balanceerdeaGod spelen op het hoge strakke koord met aan beide zijden kosmische eenzaamheid. Geen van beide deelnemers aan de strijd kon zich terugtrekken in de-dood-als-de-verlossing-van-de-paradox. Elk kende de visioenen en de regels. Alle oude illusies stierven af. En als de ene deelnemer een zet deed, kon de ander een tegenzet doen. De enige echte waarheid die nu belangrijk voor hen was, was datgene wat hen van de achtergrond van het visioen scheidde. Er bestond geen veilige plaats, slechts een vergankelijk verschuiven van verhoudingen, afgetekend binnen de grenzen die zij nu oplegden en voorschreven voor onvermijdelijke veranderingen. Ze hadden elk van beiden slechts een wanhopige en eenzame moed waarop ze konden steunen, maar Leto had twee dingen in zijn voordeel: hij had zich gebonden aan een pad waarop geen weg terug mogelijk was en hij had de verschrikkelijke gevolgen die dat voor hem zelf had, aanvaard. Zijn vader hoopte nog dat er een terugweg was en had zich nog niet definitief vastgelegd.
'Niet doen! Niet doen!' hijgde de Prediker schor.
Hij ziet mijn voordeel, dacht Leto.
Leto sprak op gewone toon, maskeerde zijn eigen spanning, de inspanning die deze evenwichtsstrijd op-ander-niveau vroeg. aIk geloof niet hartstochtelijk in de waarheid, ik vertrouw slechts wat ik zelf schep,' zei hij. En toen voelde hij een beweging tussen hem en zijn vader, iets met korrelige eigenschappen dat alleen Leto's eigen hartstochtelijk subjectieve geloof in zijn eigen persoon raakte. Door dat geloof wist hij dat hij de bakens van de Gouden Weg plaatste. Op een dag konden zulke bakens anderen vertellen hoe ze menselijk moesten zijn, een vreemd geschenk van een schepsel dat op die dag niet langer menselijk zou zijn. Maar deze bakens werden altijd op hun plaats gebracht door gokkers. Leto voelde dat ze verspreid waren over het hele landschap van zijn innerlijke levens en met dat gevoel maakte hij zich op voor de uiterste gok.
Zachtjes snoof hij aan de lucht, op zoek naar het sein waarvan zijn vader en hij allebei wisten dat het moest komen. Er bleef nog een vraag over. Zou zijn vader de doodsbange jonge gids die onder hen wachtte, waarschuwen?
Na enige tijd nam Leto met zijn neus ozon waar, de verraderlijke geur van een pantser. Trouw aan zijn opdracht van de Uitgestotenen, probeerde de jonge Tariq deze twee gevaarlijke Atreides allebei te doden, onbekend met de verschrikkingen die dit in beweging zou zetten.
'Niet doen,' fluisterde de Prediker.
Maar Leto wist dat het sein een waarachtig teken was. Hij rook ozon, maar de lucht om hen heen tintelde niet. Tariq gebruikte een pseudopantser in de woestijn, een wapen dat alleen en uitsluitend was ontwikkeld voor Arrakis. Het Holtzmann-effect zou een zandworm oproepen en die worm tegelijk krankzinnig maken. Niets kon zo'n worm tot staan brengenawater niet, de aanwezigheid van zandforel niet... niets. Ja, de jongen had het apparaat in de duinhelling begraven en begon zich nu langzaam uit het gevaarlijke gebied te verwijderen.
Leto stortte zich van de duintop en hij hoorde zijn vader bezwaren schreeuwen. Maar de vreselijke stuwkracht van Leto's versterkte spieren lanceerde zijn lichaam als een raket. EA(c)n uitgestoken hand greep de hals van Tariqs stilpak, de andere greep met een klap de ten dode gedoemde jongen bij het middel van zijn mantel. Er klonk een enkel knappend geluid toen de nek van de jongen brak. Leto rolde verder en hij verhief zijn lichaam als een heel evenwichtig instrument dat regelrecht het zand indook op de plaats waar het pseudopantser verstopt was. Zijn vingers vonden het ding en daar had hij het al uit het zand en gooide het met een grote boog ver weg naar het zuiden.
Even later klonk er ver in de woestijn een enorm gesis en gewroet van de plaats waarheen het pseudopantser was verdwenen. Het stierf weg en de stilte keerde weer.
Leto keek omhoog naar de top van het duin waar zijn vader stond, nog steeds uitdagend, maar toch verslagen. Dat was Paul Muad'Dib daarboven, blind, kwaad, de wanhoop nabij als gevolg van zijn wegvluchten van het visioen dat Leto had aanvaard. Paul zou nu in zijn geest de Zensunni Long Koan overwegen: 'Door het daadwerkelijk voorspellen van een nauwkeurige toekomst, voerde Muad'Dib juist in die voorzienigheid waarmee hij het menselijk bestaan zag, een element in van ontwikkeling en groei. Daarmee bracht hij onzekerheid over zichzelf. In het zoeken naar het absolute van geordende voorzienigheid, verhevigde hij de wanorde en vervormde hij de voorzienigheid.'
Met een sprong op de duintop teruggekeerd, zei Leto: 'Nu ben ik je gids.'
'Nooit!'
'Wil je dan terug naar Shuloch? Ook al zouden ze je daar verwelkomen als je er zonder Tariq aankwam, waar is Shuloch gebleven? Zie je het met je ogen?'
Toen stelde Paul zich tegenover zijn zoon en hij richtte zijn oogloze kassen naar Leto. 'Weet je werkelijk wat voor heelal je hier hebt geschapen?'
Leto hoorde de eigenaardige nadruk. Het visioen dat naar beider weten in verschrikkelijke beweging was gezet had op een bepaald punt in de tijd een scheppend handelen vereist. Gedurende dat ogenblik had het hele verstandelijke heelal een lineair beeld van het heelal gedeeld, dat eigenschappen van ordelijke vooruitgang bezat. Ze betraden deze tijd zoals ze op een bewegend voertuig konden stappen en ze konden hem alleen maar op deze zelfde manier verlaten.
Hiertegen hield Leto de veel-dradige teugels in handen, in evenwicht in zijn eigen, door het visioen verlichte, opvatting van de tijd als meerlijnig en meerlussig. Hij was de ziende in het heelal der blinden. Alleen hij kon de ordelijke grondslag vernietigen omdat zijn vader niet langer de teugels in handen had. In Leto's opvatting had een zoon het verleden veranderd. En een gedachte waarvan zelfs in de verste toekomst niet was gedroomd, kon het nu overwegen en zijn hand besturen.
Alleen zijn hand.
Paul wist dit omdat hij niet langer kon zien hoe Leto de teugels zou kunnen voeren, omdat hij alleen maar de onmenselijke gevolgen kon zien die Leto aanvaard had. En hij dacht: Hier is de verandering waarom ik heb gesmeekt. Waarom ben ik er bang van? Omdat het de Gouden Weg is!
'Ik ben hier om de evolutie een doel te geven en dus om ons leven een doel te geven,' zei Leto.
'Wil jij al die duizenden jaren leven, en veranderen zoals je weet dat je veranderen zult?'
Leto begreep dat zijn vader niet over lichamelijke veranderingen sprak. Ze kenden allebei de lichamelijke gevolgen: Leto zou zich aanpassen en aanpassen; de huid-die-niet-van-hem was zou zich aanpassen en aanpassen. De evolutionaire vaart van elk deel zou versmelten met die van de ander en er zou een enkele transformatie uit te voorschijn komen. Als de gedaanteverwisseling kwam, als die kwam, zou er een denkwezen met ontzagwekkende dimensies worden losgelaten op het heelalaen dat heelal zou hem vereren.
Nee... Paul doelde op de innerlijke veranderingen, de gedachten en beslissingen die zich over de vereerders zouden uitstorten.
'De mensen die denken dat jij dood bent,' zei Leto, 'weet je wat die over jouw laatste woorden zeggen?'
'Natuurlijk.'
'Nu doe ik wat alle leven in dienst van het leven moet doen,' zei Leto. 'Je hebt het nooit gezegd, maar een priester die dacht dat je nooit kon terugkeren om hem van een leugen te beschuldigen, legde die woorden in je mond.'
A
'Ik zou hem niet van een leugen beschuldigen.' Paul zoog een diepe teug lucht naar binnen. 'Dat zijn goede laatste woorden.'
'Zou je hier blijven of terugkeren naar die hut in het bekken van Shuloch?' vroeg Leto.
'Dit is nu jouw heelal,' zei Paul.
De woorden, vervuld van verslagenheid, sneden Leto door het hart. Paul had geprobeerd de laatste draden van een persoonlijk visioen te leiden, een keus die hij jaren geleden in Vest Tabr had gedaan. Om die reden had hij zijn rol aanvaard als wraak instrument voor de Uitgestotenen, de resten van Jacurutu. Ze hadden hem besmet, maar dat had hij liever aanvaard dan zijn opvatting over dit heelal dat Leto had gekozen.
De droefheid in Leto was zo groot dat hij gedurende enige minuten niet kon spreken. Toen hij zijn stem weer in bedwang had, zei Leto: 'Dus jij zette een val voor Alia, verleidde haar en verwarde haar zodat ze niets ondernam en verkeerde beslissingen nam. En nu weet ze wie je bent.'
'Ze weet het... Ja, ze weet het.'
Pauls stem klonk oud en vol met verborgen bezwaar. Maar hij had nog een restant verzet in zich. Hij zei: 'Ik zal je het visioen afnemen als ik het kan.'
'Duizenden vreedzame jaren,' zei Leto. 'Dat zal ik hun geven.'
'Winterslaap! Stilstand!'
'Natuurlijk. En de vormen van geweld die ik zal toestaan. Het zal een les zijn die de mensheid nooit meer vergeet.'
aIk spuug op jouw les!' zei Paul. 'Denk jij soms dat ik niet iets dergelijks heb gezien als wat jij koos?'
'Je hebt het gezien,' gaf Leto toe.
'Is jouw visioen ook maar iets beter dan het mijne?'
'Geen haar beter. Misschien wel slechter,' zei Leto.
'Wat kan ik dan anders doen dan jou weerstreven?' wilde Paul weten.
'Me doden, misschien?'
'Zo onnozel ben ik niet. Ik weet wat jij in beweging hebt gezet. Ik weet van de kapotte qanats en de onrust.'
'En nu zal Assan Tariq nooit meer terugkeren naar Shuloch. Je moet met mij mee teruggaan of helemaal niet, want dit is nu mijn visioen.'
'Ik verkies niet terug te gaan.'
Wat klinkt zijn stem oud, dacht Leto en de gedachte was een folterende pijn. Hij zei: 'Ik heb de haviksring van de Atreides in mijn dishdasha verstopt. Wil je dat ik die teruggeef?'
'Was ik maar gestorven,' fluisterde Paul. 'Ik wilde echt sterven toen ik die nacht de woestijn in trok, maar ik wist dat ik deze wereld niet kon verlaten. Ik moest terugkomen ena'
'De legende herstellen,' zei Leto. 'Ik weet het. En die nacht wachtten de jakhalzen van Jacurutu je op, zoals je wist dat ze zouden doen. Ze wilden je visioenen! Dat wist je.'
aIk weigerde. Ik heb ze nooit ook maar A(c)A(c)n visioen gegeven.'
'Maar ze besmetten je. Ze gaven je specie-essence te eten en drongen je vrouwen op en dromen. En je kreeg visioenen.'
'Soms.' Wat klonk zijn stem sluw.
'Wil je je haviksring terughebben?' vroeg Leto.
Plotseling ging Paul op het zand zitten, een donkere vlek in het licht van de sterren. 'Nee!'
Hij kent dus de onzinnigheid van dat pad, dacht Leto. Dit maakte veel duidelijk, maar niet voldoende. De strijd tussen de visioenen was afgedaald van zijn verfijnde niveau van keuze tot een grof afwijzen van alternatieven. Paul wist dat hij niet kon winnen, maar hij hoopte nog het visioen waar Leto zich aan vastklampte teniet te kunnen doen.
Na enige tijd zei Paul: 'Ja, ik ben besmet door Jacurutu. Maar jij besmet je zelf.'
'Dat is waar,' gaf Leto toe. 'Ik ben jouw zoon.'
'En ben je een goed Vrijman?'
'Ja.'
'Sta je dan een blinde man toe eindelijk de woestijn in te lopen? Zul je mij op mijn eigen voorwaarden vrede laten vinden?' Hij bonkte op het zand naast hem.
'Nee, dat zal ik niet toestaan,' zei Leto. 'Maar het is je goed recht op je eigen mes te vallen als je daarop aandringt.'
'En dan zou jij mijn lijk hebben!'
'Inderdaad.'
'Nee!'
Hij kent dat pad dus ook, dacht Leto. Als de zoon van Muad'Dib zijn lichaam in een schrijn plaatste zou dat zo kunnen gebeuren dat het een soort lijm was voor Leto's visioen.
'Je hebt het hun nooit verteld, hA" vader?' vroeg Leto.
'Ik heb het hun nooit verteld.'
'Maar ik heb het hun wel verteld,' zei Leto. 'Ik heb het aan Muriz verteld. Kralizec, de Orkaanstrijd.'
A
Pauls schouders zakten omlaag. 'Dat kun je niet doen,' fluisterde hij. 'Dat kun je niet doen.'
aIk ben nu een schepsel van de woestijn, vader,' zei Leto. 'Zou je ook zo spreken tegen een coriolisstorm?'
'Jij vindt mij een lafaard omdat ik dat pad weigerde,' zei Paul met schorre, trillende stem. 'O, ik begrijp je heel goed, zoon. Wichelarij en ingewanden bekijken zijn altijd hun eigen kwelling geweest. Maar ik ben nooit in de mogelijke toekomsten verdwaald omdat deze afgrijselijk is.'
'Jouw Jihad zal hierbij vergeleken een zomerpicknick op Caladan zijn,' gaf Leto toe. aIk zal je nu bij Gurney Halleck brengen.'
'Gurney! Hij dient de Zusters via mijn moeder."'
En nu begreep Leto de omvang van het visioen van zijn vader. 'Nee vader. Gurney dient niemand meer. Ik weet de plek waar ik hem kan vinden en ik kan je daarheen brengen. Het is tijd om de nieuwe legende te scheppen.'
'Ik zie dat ik je niet kan overhalen. Laat me je dan aanraken, want je bent mijn zoon.'
Leto stak zijn rechterhand uit naar de tastende vingers, voelde hun kracht, evenaarde die en weerstond elke beweging van Pauls arm. 'Zelfs een giftig mes kan me geen kwaad meer doen,' zei Leto. 'Mijn lichaam werkt al op een andere manier.'
Tranen drupten uit de lichtloze ogen en Paul maakte zijn greep los en liet zijn hand langs zijn zij vallen. 'Als ik jouw weg had gekozen, zou ik de bicouros van shaitan geworden zijn. Wat zal jij worden?'
'Ze zullen mij ook enige tijd de boodschapper van shaitan noemen,' zei Leto. 'Dan zullen ze vragen gaan stellen en uiteindelijk zullen ze het begrijpen. Je hebt je visioen niet ver genoeg doorgevoerd, vader. Je handen deden goede dingen en kwade.'
'Maar de kwade werden pas na het voorval bekend!'
'Zoals met zo vele ernstige kwaden het geval is,' zei Leto. 'Jij bent slechts naar een gedeelte van mijn visioen overgestoken. Was je kracht niet groot genoeg?'
'Je weet dat ik daar niet kon blijven. Ik kon nooit iets slechts doen waarvan ik van tevoren wist dat het slecht was. Ik ben geen Jacurutu.' Hij krabbelde overeind. 'Denk je dat ik er een ben die 's nachts in zijn eentje zit te lachen?'
'Het is treurig dat je nooit een echte Vrijman was,' zei Leto. 'Wij Vrijmans weten hoe we de arifa moeten machtigen. Onze rechters kunnen kiezen tussen verschillende kwaden. Zo is het bij ons altijd geweest.'
'Vrijmans dus? Slaven van het lot dat jij hebt helpen maken?' Paul liep naar Leto toe, stak vreemd verlegen zijn hand uit en raakte Leto's ingekapselde arm aan. Hij tastte de arm af tot waar het membraan een oor vrijliet, toen de wang en ten slotte de mond. 'Achch, dat is nog je eigen vlees,' zei hij. 'Waar zal dat vlees je brengen?' Hij liet zijn hand vallen.
'Naar een plaats waar mensen hun toekomst van seconde tot seconde kunnen scheppen.'
'Dat zeg jij. Een Gruwel zou hetzelfde kunnen zeggen.'
'Ik ben geen Gruwel, hoewel ik het had kunnen worden,' zei Leto. aIk zag hoe het met Alia gaat. Er woont een demon in haar, vader. Ghani en ik kennen die demon: het is de Baron, jullie grootvader.'
Paul begroef zijn gezicht in zijn handen. Even schokten zijn schouders, toen liet hij zijn handen zakken en zijn mond was vertrokken tot een strenge streep. 'Er rust een vloek op ons Geslacht. Ik heb gebeden dat jij die ring in het zand zou smijten, dat je mij zou loochenen en dat je zou weglopen om... een nieuw leven te beginnen. Je had het voor het grijpen.'
'Tegen welke prijs?'
Na een lange stilte zei Paul: 'Het doel vervormt het pad dat erachter ligt. EA(c)n keer slechts heb ik niet voor mijn principes gevochten. EA(c)n keer maar. Ik heb het Mahdinaat aanvaard. Ik deed het voor Chani, maar het maakte een slecht leider van me.'
Leto merkte dat hij hier niets op kon zeggen. Hij had zelf de herinnering aan die beslissing in zijn binnenste.
'Ik kan tegen jou net zomin liegen als ik het tegen mezelf zou kunnen,' zei Paul. 'Dit weet ik. Elk mens zou zo'n hoorder moeten hebben. Ik zal alleen dit ene ding vragen: is de Orkaanstrijd noodzakelijk?'
'Als die niet komt zullen de mensen uitgeroeid worden.'
Paul hoorde de waarheid in Leto's woorden en met een zachte stem die de grotere breedte van het visioen van zijn zoon erkende, zei hij: 'Ik heb dat niet tussen de keuzemogelijkheden gezien.'
'Ik denk dat de Zusters het vermoeden,' zei Leto. 'Ik kan geen enkele andere verklaring aanvaarden voor de beslissing van mijn grootmoeder.'
Toen blies de nachtwind kil om hen heen. De wind zwiepte Pauls mantel om zijn benen. Hij beefde. Leto zag het en zei: 'Jij hebt een set, vader. Ik zal de tent opblazen, dan kunnen we de nacht gerieflijk doorbrengen.'
Maar Paul kon alleen maar zijn hoofd schudden in de wetenschap dat hij geen gerief uit deze nacht of uit enige andere nacht zou opdoen. Muad'Dib, de Held, moest vernietigd worden. Hij had het zelf gezegd. Alleen de Prediker kon nu verder gaan.